Elisabeth,

Het is natuurlijk heerlijk dat je van muziek - al dan niet deels, zoals in jouw geval - je beroep kunt maken. In elk geval heb je het talent ervoor. Mij ontbreekt dat. Stel dat ik zou proberen van muziek mijn broodwinning te maken; dan zouden de muizen thuis dood voor de kast liggen. Maar het houdt me niet tegen. Voor mijn geestelijke gezondheid is het prettig af en toe eens met een gitaar op schoot, in gezelschap van twee muzikale geestverwanten, populaire liederen van weleer af te stoffen en ten gehore te brengen.

Als zodanig hadden we inderdaad – als het Wantij Trio – onlangs ons muzikale debuut op Texel. We mochten een middagje spelen in café De Zwaan, thans het proeflokaal van de Texelse Bierbrouwerij. Er waren wat Wieringers meegekomen, de op Texel wonende familie was er en tezamen met belangstellende Texelaars zorgden zij voor een volle bak en een gezellige sfeer.

Edoch, voor mij persoonlijk was het geen muzikaal debuut op jouw eiland. Rond 1990 zijn we met de Bunzingers eens opgetreden als gasten van het visserskoor in Oudeschild. Een heel gezellige avond werd het, in dorpshuis ’t Skiltje. Harry de Graaff, vermaard journalist van de Texelse Courant, schreef er een mooie, ronkende recensie over. We hadden er gelijk maar een weekendje van gemaakt. We logeerden in een stolpboerderij even buiten Den Burg. Onderweg nog even opgestoken bij de J'Elleboog. De terugkeer op ons logeeradres was nogal rumoerig.

Muziek maken op een bruiloft. Dat is prachtig, natuurlijk; zeker op je eigen huwelijksfeest, zoals die ene keer dat ik trouwde. Destijds speelde ik in de Noeverse Bietbent. Alle leden waren aanwezig, uiteraard, en ze hadden de spullen mee. We zouden een paar liedjes spelen en anderen mochten ook iets doen, als ze dat wilden. Omdat ik lekker bezig was gingen we nog maar even door. Het had in elk geval tot gevolg dat ik niet hoefde te dansen. ‘Muzikanten dansen niet', zong Huub van der Lubbe van De Dijk al eens en zo is het. Ik mag er graag naar kijken, maar vind het vreselijk om te doen. Toch een echte muzikant, dus. Gevoel voor ritme kun je me ook niet ontzeggen, maar in zo'n situatie slingeren mijn ledematen maar wat in de rondte, zonder enige vorm van samenhang. Met mijn armen en benen zijn voor dat werk geen afspraken te maken. Ja, schuifelen, daar was ik wel goed in, in mijn tienertijd. Waarschijnlijk zal ik dat nog steeds wel kunnen, maar er zijn niet veel gegadigden meer voor, moet ik vrezen. Misschien nog een paar in het bejaardentehuis.

Groeten, Henk