Henk,

Ik kan me zo voorstellen dat je het met al die rare streken van de meeuwen na zestig dagen zat bent als meeuwosoof. Bij mij thuis begint het inmiddels met de studie van slakken. Niet ik, maar Lucas. Hij wil het liefst elke dag slakken zoeken. Nou is mijn tuin vrijwel niet bestaand, omdat ik – met mijn, recentelijk officieel gediagnostiseerde, ADHD-hoofd – niet – kan onthouden dat ik planten water moet geven. Maar mijn ouders hebben wel een tuin vol slakken (en andere dingen die in een tuin horen). Laatst kwam ik Lucas ophalen, nadat ze een middagje op hem hadden gepast, en meneer had er wel een stuk of vijftien gevonden en bij elkaar gezet. Hij bekeek nauwkeurig of de huisjes leeg waren en ging om de zoveel tijd kijken waar z’n slakjes naartoe kropen.

Ik weet nog van vroeger dat ik zelf ook een lichte obsessie had met kleine diertjes. Een verhaal dat mijn moeder mij meermalen heeft verteld, is dat ik een keer een vriendinnetje op bezoek had en mijn moeder op een gegeven moment een heel harde gil hoorde uit de tuin. Ze kwam aangesneld, maar gelukkig was er geen noodsituatie. Het meisje dat bij me te spelen was vond het niet zo leuk dat ik haar liet zien hoeveel pissebedden er onder een baksteen leefden. Ik vond het wel boeiend om te onderzoeken wat er allemaal in de tuin krioelde; pissebedden, wormen, torretjes en slakken natuurlijk. Ik dacht dat dat wel normaal was, maar blijkbaar is dat nog iets waarin ik afwijk. En deze afwijking lijk ik door te hebben gegeven aan mijn zoon.

Lucas is nu nog te klein om van alles over slakken op te zoeken, maar hij heeft al wel steeds interessantere vragen over van alles. Alhoewel de belangrijkste vragen nog steeds zijn: ‘Waar is de bus nu?’ en: ‘Gaan we de bus zien?’ Maar hij zegt ook heel erg geinige dingen. Zo gingen we laatst naar de dierentuin in Oosterend en eerder genoemd ADHD-hoofd kan de weg op Texel nog steeds niet onthouden, dus had ik de navigatie aan. Die vertelde iets als: ‘Ga naar rechts om op de Kogerstraat te blijven’, en Lucas antwoordde: ‘Maar mevrouw, we gaan naar de dierentuin, dan moeten we niet op de Kogerstraat blijven.’ Toen we daar eenmaal waren en ik tegen hem zei: ‘soms eten schildpadden ook vissenvoer’, antwoordde hij: ‘nu is het soms’. Dat had hij wel slim bedacht, vond ik zo.

Ik ben benieuwd met welke interessante feitjes hij waarover komt over een paar jaar. Nu ben ik wel klaar met opscheppen over mijn geweldige kind. En moet ik toevoegen dat we eerlijk gezegd wel nog een paar keer moesten benadrukken dat slakken het niet leuk vinden als je hun huisje kapot maakt, sindsdien is hij wat voorzichtiger…

Groetjes, Elisabeth