Elisabeth,

Wat een leegte op de redactie, zou je zeggen. Niet alleen jij bent met vakantie, maar ook onze nieuwe collega Pepijn, die in Italië even bijkomt van zijn eerste ervaringen bij Texel dit Weekend en de Vakantiekrant. Daarvan mag je best even gaan liggen. Voorheen zou ik in zo’n geval aan de Binnenburg in mijn eentje in het redactiekantoortje op de bovenverdieping hebben gezeten. Maar inmiddels zijn we verhuisd naar de Vismarkt. Daar zijn we in het prettige gezelschap van onze collega’s van de Texelse Courant.

Van de redacteuren Job, Jeroen en Gerard weet altijd wel iemand de stilte te doorbreken met een sappige anekdote over een kleurrijke eilandbewoner of een beschouwing over de Texelse politiek. Die doet mij sterk denken aan de volksvertegenwoordiging op mijn eiland, sinds 2012 deelrepubliek van Hollands Kroon. En dan weet ik op donderdag nog onze vriendelijke stagiaire Manouk tegenover mij. Ik zit hier dus niet als een kluizenaar aan mijn ronkende volzinnen te werken, voor Texelaar en toerist.

Altijd kijk ik met een zekere voorpret uit naar je inbreng, als je aankondigt het over sport te gaan hebben. Als zestigplusser doe ik niet meer aan riskante teamgevechten. Mijn voetbalverleden, met incidentrijke uitwedstrijden op jouw eiland, is hier al eens breed uitgemeten. Volgens mij heb ik je nog niet verteld dat ik veertig jaar geleden kampioen werd bij de biljartclub ZBGP, welke afkorting staat voor Zonder Ballen Geen Plezier. Met een gemiddelde van 1,25 kon je dat worden, want het aantal caramboles dat je moest maken om een partij te winnen, was naar je moyenne. Dat klinkt beter dan de handicap, die je wordt aangewreven als je niet zo goed kunt golfen. Met ZBGP speelden we ooit een roemruchte uitwedstrijd tegen De Stoten, een uit vrouwen bestaande biljartclub in Dirkshorn. De uitslag weet ik niet meer. Er zijn geen beelden van en dat is maar goed ook.

In een sportschool zul je mij niet zien. Mijn ouders hebben mij daar niet voor gemaakt. Na alle hanengevechten om een bal, heb ik nog een tijd gezwommen, tot daar een schouderblessure tussenkwam. Nu wandel ik vaak. O ja, en we hebben een elektrische fiets, waarover ik je al vertelde en inmiddels ook een melig spotlied heb geschreven. Eens hoop ik het bij jou en Lauri in De Waal te mogen zingen. Dat is toch ook sport, eigenlijk; een beetje fietsen - al dan niet ondersteund - en wat zingen. Ontegenzeglijk goed voor, respectievelijk, je lichamelijke en geestelijke fitheid.

Au revoir, Henk