Elisabeth,

Na twee weken kunnen we de balans opmaken van onze verhuizing naar de Vismarkt. Onze collega’s van de verkoop en de vormgeving hebben we achtergelaten aan de Binnenburg. Over twee maanden zullen zij ons volgen naar het fraaie Polderhuis, aangenomen dat de zolder dan zal zijn verbouwd. Daarmee is vorige week een beginnetje gemaakt. En dan zijn we ook nog overgegaan op een voor ons nieuw redactiesysteem. Bij mijn vorige krant heb ik daar al een tijdje mee gewerkt en het had zo zijn kuren, weet ik nog. Enfin, we haalden vorige week precies op tijd de druk. Daar zou ik het graag bij willen laten.

Wij, de redactie van Texelse Media, zaten aan de Binnenburg op de bovenverdieping, aan de achterzijde, met zicht op de wat rommelige Kantoorstraat. De lege plek van de Jelleboog deed pijn aan je ogen, als je naar buiten keek. Ik heb daar in een ver verleden wel eens bier gedronken en dat viel niet tegen. Gelukkig wordt er nu aan nieuwbouw gewerkt – een plint van winkels en daarboven appartementen – en die kunnen ze op jouw eiland goed gebruiken. De tien wooneenheden die in de verkoop zijn gegaan – vier waren al verzegd – zijn bliksemsnel verkocht en gelukkig aan Texelaars.

Op mijn eiland is het overigens niet anders, qua woningnood, al kun je bij ons nog over bruggetjes de Wieringermeer of Anna Paulowna in. Maar Wieringers gedijen slecht op poldergrond. De kwestie werpt me veertig jaar terug in de tijd. Als 22-jarige liet ik me inschrijven voor een woning. Pas vijf jaar later kon ik het ouderlijk huis verlaten. Waarom het zo lang duurde? Ik ging niet elke week naar het kantoor van de woningbouwvereniging om te zeuren. De toenmalige wethouder van volkshuisvesting raadde me aan dat eens te gaan doen en toen duurde het niet lang meer. Eigenlijk had ik er toen een stukje over moeten schrijven.

Ging eenhoog achter aan de Binnenburg het gewemel goeddeels aan ons voorbij, op de begane grond van het Polderhuis aan de Vismarkt zien we allerlei interessante bewegingen. Nou ja, niet rechts van mij. Daar liggen Texelaars hun eeuwige rust te hebben. Maar voor ons ligt het plein, waar van alles langskomt. Nu eens scheurt er iemand met een scooter overheen, dan weer rijdt er stapvoets een verdwaalde automobilist die niet weet dat hij daar niet mag rijden. Het kan hier best gezellig worden als het zomer is. Maar er is ook zicht op mij, van collega's van de verkoop. Zij kunnen door een raam meekijken op mijn beeldscherm. Daar moet eigenlijk nog iets aan gedaan worden. Of ik moet het gewoon netjes houden. Dat kan natuurlijk ook.

Groeten, Henk