Afbeelding

Dit artikel is geschreven door
Henk Cornelissen

Eilanders onder elkaar (104)

Column: Eilanders

Als Elisabeth over sport gaat beginnen, veert Henk op. Dat moet wel een smakelijk verhaal opleveren en hij kan weer eens in zijn verleden duiken. Wekelijks schrijven deze twee redacteuren een column voor Texel dit Weekend in de vorm van een tweespraak tussen twee eilanden. Elisabeth is Texelse, Henk woont aan de overkant, op Wieringen. Bij helder weer kunnen ze naar elkaar zwaaien.

Henk,

Ik heb een diepgewortelde angst overwonnen. Ik ben namelijk naar de sportschool geweest. Ik had hier al eens aangekondigd, dat ik met onze collega Michelle zou gaan sporten. Na dat nog een paar keer met wat slappe excuusjes te hebben uitgesteld, ben ik eindelijk een paar keer met haar mee geweest.

Ik moet zeggen dat het me alles meevalt. Behalve de buikspieroefeningen was alles wel te doen. Ik ben, geloof ik, nog wel een beetje in vorm van Lucas de trap op- en aftillen. Hoewel hij groot genoeg is om zelf te lopen, wil hij nog wel eens protesteren, maar dat gebeurt steeds minder vaak. Voordat hij helemaal niet meer getild wil worden, moet ik er wel voor zorgen dat ik die spiermassa behoud.

In mijn studietijd heb ik ook wel eens een sportschool betreden. De sportschool was twee minuten van mijn huis op de studentencampus en ik kwam daar - je raadt het niet - één keer per maand voor de pubquiz. Na drie jaar dacht ik: ‘Misschien moet ik daar ook eens wat anders doen’ en toen ben ik er ook af en toe gaan sporten. De ‘Ponydolphins for president’, zoals ons pubquizteam heette, hebben daar een goede run gehad, maar mijn sportprestaties waren niet om over naar huis te schrijven.

Dat ik nooit zo sportief ben geweest, heb je inmiddels waarschijnlijk wel door. Op de middelbare school keek ik ook altijd op tegen teamsporten, omdat niemand mij in zijn team wilde hebben. Wat erg begrijpelijk was, want met slagbal maakte ik altijd ‘uitjes’ en ik ving een bal pas als deze ongeveer tegen mijn hoofd werd gegooid. Gelukkig heb ik wel andere talenten, anders was het niet zo best met me afgelopen, ben ik bang.

Maar goed, nu ga ik dus af en toe met Michelle mee naar de sportschool en samen lijden is altijd minder erg dan alleen. Je moet toch wat doen, om een beetje aan je conditie te blijven werken.

Als dit in de krant staat, ben ik op vakantie in Frankrijk, in het huis van mijn ouders. Ik heb daar een aantal zomers gewerkt op het vakantiepark en dan ging ik iedere avond baantjes zwemmen in een leeg buitenzwembad. Dat vond ik wel een prettig tijdverdrijf en het is ongeveer het meest sportieve dat ik ooit heb gedaan. Hopelijk kan ik dat in deze vakantie ook af en toe doen en kom ik na twee weken weer helemaal fit thuis.

Groeten, Elisabeth

Elisabeth,

Wat een leegte op de redactie, zou je zeggen. Niet alleen jij bent met vakantie, maar ook onze nieuwe collega Pepijn, die in Italië even bijkomt van zijn eerste ervaringen bij Texel dit Weekend en de Vakantiekrant. Daarvan mag je best even gaan liggen. Voorheen zou ik in zo’n geval aan de Binnenburg in mijn eentje in het redactiekantoortje op de bovenverdieping hebben gezeten. Maar inmiddels zijn we verhuisd naar de Vismarkt. Daar zijn we in het prettige gezelschap van onze collega’s van de Texelse Courant.

Van de redacteuren Job, Jeroen en Gerard weet altijd wel iemand de stilte te doorbreken met een sappige anekdote over een kleurrijke eilandbewoner of een beschouwing over de Texelse politiek. Die doet mij sterk denken aan de volksvertegenwoordiging op mijn eiland, sinds 2012 deelrepubliek van Hollands Kroon. En dan weet ik op donderdag nog onze vriendelijke stagiaire Manouk tegenover mij. Ik zit hier dus niet als een kluizenaar aan mijn ronkende volzinnen te werken, voor Texelaar en toerist.

Altijd kijk ik met een zekere voorpret uit naar je inbreng, als je aankondigt het over sport te gaan hebben. Als zestigplusser doe ik niet meer aan riskante teamgevechten. Mijn voetbalverleden, met incidentrijke uitwedstrijden op jouw eiland, is hier al eens breed uitgemeten. Volgens mij heb ik je nog niet verteld dat ik veertig jaar geleden kampioen werd bij de biljartclub ZBGP, welke afkorting staat voor Zonder Ballen Geen Plezier. Met een gemiddelde van 1,25 kon je dat worden, want het aantal caramboles dat je moest maken om een partij te winnen, was naar je moyenne. Dat klinkt beter dan de handicap, die je wordt aangewreven als je niet zo goed kunt golfen. Met ZBGP speelden we ooit een roemruchte uitwedstrijd tegen De Stoten, een uit vrouwen bestaande biljartclub in Dirkshorn. De uitslag weet ik niet meer. Er zijn geen beelden van en dat is maar goed ook.

In een sportschool zul je mij niet zien. Mijn ouders hebben mij daar niet voor gemaakt. Na alle hanengevechten om een bal, heb ik nog een tijd gezwommen, tot daar een schouderblessure tussenkwam. Nu wandel ik vaak. O ja, en we hebben een elektrische fiets, waarover ik je al vertelde en inmiddels ook een melig spotlied heb geschreven. Eens hoop ik het bij jou en Lauri in De Waal te mogen zingen. Dat is toch ook sport, eigenlijk; een beetje fietsen - al dan niet ondersteund - en wat zingen. Ontegenzeglijk goed voor, respectievelijk, je lichamelijke en geestelijke fitheid.

Au revoir, Henk